Zoeken naar:

Bulgarije in het kort

Bulgarije, officieel Republiek Bulgarije, is een land in Zuidoost-Europa. Het gebied heeft een grootte van 111.036 vierkante kilometer. In 2023 is grootte van de bevolking ingeschat op 6.385.000. De hoofdstad van Bulgarije is Sofia.

Bulgaren vormen de overgrote meerderheid van de bevolking; kleinere etnische groepen zijn onder meer Turken, Roma en Macedoniërs. De officiële taal is Bulgaars vaak verweven met regionale dialecten. Bulgaars wordt geschreven in het Cyrillische alfabet. Het betaalmiddel is de BGN lev.

Met de hervormingen van de jaren negentig, na de communistische periode met het door de staat gedirigeerde atheïsme, werd volledige vrijheid van godsdienst verkregen. Er is geen officiële religie en de meerderheid van de religieuze Bulgaren is aanhanger van de Bulgaars-Orthodoxe Kerk. Religieuze minderheidsgroepen zijn moslims, protestanten, katholieken, joden en Gregoriaanse Armeniërs. Binnen de protestantse minderheid bevinden zich christenen, pinkstermensen en evangelicalen. De katholieke minderheid is aanhanger van de Bulgaarse katholieke kerk, die in tegenstelling tot de rooms-katholieke kerk een Byzantijnse ritus hanteert in de liturgie.

Drie grote regio’s bepalen het landschap. Het meest noordelijke is de Donauvlakte, een vruchtbaar gebied dat een derde van het land beslaat. Direct ten zuiden liggen het Balkangebergte (Stara Planina). In het zuidwesten en zuiden liggen het Rodopegebergte, met het hoogste punt van het land, Musala Peak, met een hoogte van 2.925 meter. De Bulgaarse Zwarte Zeekust is kleiner dan de drie grote regio’s en is een populair Oost-Europees vakantieoord. De belangrijkste afwateringssystemen zijn de Zwarte en de Egeïsche zee.

Politieke situatie

Bulgarije is een unitaire meerpartijenrepubliek met één wetgevend orgaan; het staatshoofd is de president en het regeringshoofd is de premier.

Bulgarije had een geplande economie naar het model van het Sovjetsysteem (1946-1989). Sinds 1991 heeft de niet-communistische regering een aantal sectoren van de economie geprivatiseerd, waaronder de landbouw.

In 2021 gingen de Bulgaren maar liefst 3 keer naar de stembus voor een nieuw parlement. Bij de laatste van die verkiezingen werd de populistische partij PP de grootste en in december 2021 werd PP-voorman Kiril Petkov premier. Een lang leven was dit kabinet niet beschoren. Na het opstappen van coalitiepartij ITN diende GERB, de partij van de vorige minister-president Boyko Borisov, een motie van wantrouwen in die in juni 2022 werd aangenomen.

Op 2 oktober 2022 vonden er nieuwe verkiezingen plaats. De verkiezingen stonden in het teken van economische problemen en de hoge inflatie. De centrumrechtse partij GERB van Borisov won de verkiezingen met ruim 25 procent van de stemmen. Borisov was al drie keer eerder premier en slaagde er in 2022 niet in een stabiele regeringscoalitie te smeden. Tot er een nieuwe regering is gevormd is Galab Donev de waarnemend premier.

Bulgarije werd na de val van het communisme in 1989 een democratische republiek. De eerste democratische verkiezingen van het land waren in 1990. De politieke richting van het land schommelde daarna per kabinetsperiode van centrumlinks naar centrumrechts. Aanvankelijk domineerden de socialistische partijen (met deels voormalige communisten) de Bulgaarse politiek, maar vrijwel altijd hadden kabinetten steun van de gematigd liberale partijen nodig. Tussen 2005 en 2009 was er een centrumlinks kabinet. Na 2009 wisselden centrum- en centrumrechtse kabinetten elkaar af.

Klimaat in Bulgarije

Het grootste deel van Bulgarije heeft een gematigd landklimaat, dat in het zuiden wordt getemperd door mediterrane invloeden. De gemiddelde jaartemperatuur is 10,5° C, hierin zit wel een behoorlijke variatie, temperaturen van -38° C en 45° C zijn gen utzonderingen. De gemiddelde jaarlijkse neerslag varieert van ongeveer 450 mm in het noordoosten tot meer dan 1.190 mm in de hoogste bergen. In de laaglanden valt sneeuw van half oktober tot half mei, met een jaarlijks gemiddelde van 25-30 dagen sneeuw. Hagelbuien komen voor tussen mei en augustus.

Geschiedenis van Bulgarije

Bewijs van menselijke bewoning dateert uit de prehistorie. Thraciërs waren de eerste geregistreerde inwoners, daterend uit  circa 3500 voor Christus en hun eerste staat dateert uit ongeveer de 5e eeuw voor Christus. Het gebied werd onderworpen door de Romeinen, die het verdeelden in de provincies Moesia en Thracië. In de 7e eeuw na Christus namen de Bulgaren het gebied ten zuiden van de Donau in. Het Byzantijnse rijk erkende in 681 formeel de Bulgaarse controle over het gebied tussen de Balkan en de Donau, hoewel het Bulgarije opnieuw zou domineren van het begin van de 11e eeuw tot het einde van de 12e eeuw. Aan het einde van de 14e eeuw viel Bulgarije in handen van de Ottomaanse Turken en verloor opnieuw zijn onafhankelijkheid. Aan het einde van de Russisch-Turkse oorlog (1877-1878) kwam Bulgarije in opstand. Het daaropvolgende Verdrag van San Stefano was onaanvaardbaar voor de grote mogendheden, en het Congres van Berlijn (1878) was het resultaat. In 1908 riep de Bulgaarse heerser, Ferdinand, de onafhankelijkheid van Bulgarije uit. Na zijn betrokkenheid bij de Balkanoorlogen (1912-1913) verloor Bulgarije terrein. Het koos de kant van de Centrale Mogendheden in de Eerste Wereldoorlog en met Duitsland in de Tweede Wereldoorlog. In 1944 greep een communistische coalitie de macht en in 1946 werd een volksrepubliek uitgeroepen. Samen met andere Oost-Europese landen kende Bulgarije eind jaren tachtig politieke onrust; de communistische leider trad af in 1989. In 1991 werd een nieuwe grondwet ingevoerd die een republiek uitriep. Economische onrust volgde Bulgarije in de 21e eeuw terwijl het op zoek was naar politieke stabiliteit; het trad in 2004 toe tot de NAVO.